Ik word wakker om 5u, ik voel me een ander mens. Ik slaap door tot 8u. Halleluja; wat een verschil! Het hoestje is niet helemaal verdwenen, maar de pijn op m’n longen is helemaal gekild door meer dan 12u slaap.

We vertrekken op de laatste dag van onze safari. Ik boekte ondertussen een vlucht naar Zanzibar, en kreeg de bizarre melding dat m’n booking gecanceld was. Totaal onduidelijk waarom, want er was betaald, en de vlucht gaat nog steeds door en er zijn nog plaatsen. Ik voel het immense verschil bij een paar dagen geleden; ik laat me daar allemaal niet meer door uit m’n lood slaan. Ik ga na of ik terugbetaald ben (check), en ik boek een andere vlucht.

Ik voel voor het eerst wat spijt dat het alweer woensdag is, volgende week keren we terug. Ik denk stiekem hoe heerlijk het moet zijn, om op die manier 6 maand rond te trekken.

We bezoeken vandaag Manyara National Parc, een heel klein park, dat omheen Lake Manyara ligt. Het is opnieuw helemaal anders dan wat we de vorige dagen zagen. In tegenstelling tot de voorbije dagen bevinden we ons plots in een omgeving met stroompjes en kleine riviertjes, en dat is meteen merkbaar in de vegetatie. Geen weidse uitzichten meer, maar eerder iets wat aanvoelt als een tropisch woud. Smalle paadjes waar we met de auto doorheen slingeren, speurend in de bomen op zoek naar tree-climbing lions, want daar is het park om gekend. Die leeuwen zien we uiteindelijk niet, maar toch is het weer erg genieten, van de grote groepen skyblue monkeys, satin monkeys, baboons, en de vele soorten hertjes. Ik vraag naar slangen en grote spinnen, en moet stiekem blij grijnzen als ik hoor dat die er zijn. We laten ons vertellen dat de antilopen en de baboons samenwerken tegen de grotere jaagdieren, door gebruik te maken van eenzelfde roep om mekaar te verwittigen. Als we stilstaan langs de weg, zien we op een tiental meter in het bos een antilope voorbijwandelen, met een lange sliert baboons erachter aan, de allerkleinsten op de rug van hun moeder, de jongeren weerbarstig op het eind, als tieners. Ik verbaas me voor de derde dag op rij hoe stil het is. Als we stilstaan, legt de gids z’n motor af, en staan we met z’n allen stilletjes recht, te kijken en te luisteren. Er is geritsel in de bomen, en beetje getsjilp van vogels, maar verder is alleen een hele diepe stilte. Ik beloof mezelf om die stilte mee te nemen, en ernaar te luisteren in tijden van teveel stress.

Tijdens de lunch over de middag gaat het over de plannen van de rest van de groep. Ik begin te watertanden als ik de verhalen hoor; in tentjes, langs riviertjes, op zoek naar visjes in de modder. Aaaaaarrgghhh! Mag ik mee? Het meisje met de camera wil me maar al te graag mee; we sluiten een deal; ik mag haar camera en haar eten dragen. Anne zegt al lachend; ‘I won’t have to explain at home, they know her’. Als we het park uitrijden, vliegt een Town Hawk vlak voor ons de weg over, ik heb nog nooit zo’n grote vogel van zo dichtbij gezien.

Na de middag rijden we terug naar Arusha. Mijn medepassagiers hebben de ogen dicht, en ik schrijf verslagen van de voorbije dagen. Maar m’n omgeving roept om aandacht; want dan weer zijn er Maasai te zien, en verre uitzichten en dan plots de Kilimanjaro in de sneeuw. Als we de stad binnenrijden, lopen schoolkinderen in uniformpjes naar huis, vrouwen met takken en potten op hun hoofd onderweg naar huis, en waait een wirwar van geur en kleur de auto binnen. Ik heb zintuigen te kort.