We bezoeken de Ngorongoro Crater! Opstaan om 5u, ontbijt om 5.30u, vertrek om 6u. Het idee is om aan de krater te zijn vlak na zonsopkomst, dan zijn de dieren het meest actief.

Ik voel het al bij het opstaan; dit wordt een lastige dag. Ik sukkel al een paar dagen met een milde verkoudheid, en ik vreesde een beetje dat die zou doorzetten op het moment dat ik de controle hier een beetje kon loslaten…

Onderweg blijkt het zwaar bewolkt, en regent het zelfs een beetje. In de lodge in Arusha hoorden we dat het koud kon zijn, zeker in de krater, en we waren zo wijs geweest om daar te vragen of ze ons geen trui konden lenen. Die trui is geen beetje overbodig, of anders gezegd; we hebben de hele dag ijskoud gehad… De krater is omgeven door dikke mist, die langzaam over de kam heen rimpelt. Binnenin de krater is een weidse vlakte van ongeveer 17km diameter, waardoor een ijzige wind waait. De zon slaagt er de hele dag niet in om door de grijze wolken heen te breken.

Het afdalen in de krater is spectaculair, het vormt een eigen biotoop op zich, waar sommige dieren verscholen in het bos langs de flanken wonen, en anderen dan weer midden op de weidse vlakte. Naast de duizenden zebra’s en gnoes zien we bizons, olifanten, jakhalzen, één hyena, nijlpaarden, struisvogels, flamingo’s, en ook weer ontzettend veel vrolijke vogeltjes. Tijdens de lunch moeten we opletten, want als je links kijkt, vliegen de vogels van rechts om het eten uit je hand te pikken.

In de loop van de middag glijd ik weg. Het is zo ontzettend koud, ik ben de hele dag moe, mijn longen doen pijn. Ik plooi in een hoekje in de auto, dankbaar dat de anderen het ook koud hebben en dat bijgevolg na de middag het dak dichtgaat.

Om 18u zijn we terug in het kamp, om 19u is diner voorzien. Om 18.20u lig ik in bed, te twijfelen tussen slapen en wakker blijven. Als Anne binnenkomt, vraag ik haar half in slaap om een malariapilletje, en dan ben ik weg, de diepte in, voor meer dan 12u.